9. Nog meer Floating Doctors avonturen

16 april 2017 - Bocas del Toro, Panama

Zo, das lang geleden. Af en toe wel wat geschreven, maar te druk met genieten om deze blog bij te werken. Nu, na alweer 3 weken thuis te zijn geweest, is het tijd om deze blog af te sluiten. Maar natuurlijk niet zonder een update over de laatste drie maanden van mijn reis. Eigenlijk vooral voor mijzelf geschreven, maar als jij ook wat tijd over hebt voor dit boekwerk...

Maart/April

Heel maart en een deel van april stond in het teken van hard werken bij Floating Doctors (FD). Deze keer als relief lead medical provider, wat betekent dat ik staf was voor een korte tijd (normaal blijft staf een jaar), en medisch gezien veel meer taken en verantwoordelijkheden kreeg dan mijn eerste keer FD. Nog een paar herinneringen…

Na een prikincident van een van de vrijwilligers was er geen HIV test aanwezig. Gelukkig woonde de patiënt in de buurt van het grote eiland en ben ik met haar en haar familie mee geweest naar de eerste hulp om te zorgen dat de HIV test ook daadwerkelijk werd gedaan. FD heeft contact met een zeer bekwame verpleegster in het lokale ziekenhuisje op Isla Colon, waardoor we konden voorkomen een hele dag te moeten wachten voor zo’n kleine test. Het ziekenhuis werkt namelijk volgens de ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’-regel, en patiënten wachten dan ook al vanaf 5 uur in de ochtend bij het ziekenhuis zonder zekerheid of ze wel gezien kunnen worden. Gelukkig was de test negatief en kon ik de geprikte vrijwilligster vertellen dat ze niet besmet was met HIV.

Geregeld komen er patiënten langs op onze base, vaak op de meest ongelukkige momenten, net als we gaan eten. Of in de weekenden als er niemand is en je net even lekker wilt gaan zonnen. Zo ook dit weekend, bikini aan en koud biertje gepakt, geen andere arts op base aanwezig. Gelukkig was het ‘maar’ een cellulitis (ontsteking onderhuids bindweefsel) die ik makkelijk kon herkennen en behandelen. Met alles regelen, noteren en uitleggen toch weer 2 uur bezig. Toch wel blij dat dat in Nederland niet meer zo werkt en 'vrij zijn' ook echt niet werken betekent.

We hebben een remote care education week. Ben Labrot organiseert dit elk jaar, waarbij artsen van over de hele wereld een weekje in het leven van een Floating Doctor kunnen kijken en er ook veel lezingen worden gegeven. Voor ons als staf een mega hectische week, omdat er opeens veel meer artsen zijn, veel al ver (of klaar) met hun carrière. Iedereen weet dus heel goed wat hij of zij doet, lastige taak aan mij en de andere lead medical providers (LMP) deze ervaren artsen dan te overtuigen dat hun beleid in de jungle van Panama waarschijnlijk niet werkt. Maar zo leer ik deze week super veel van onze gasten en zij hopelijk ook een beetje van mij.

De meeste lezingen zijn erg interessant, vooral die waar ik demonstratie patiënte mag zijn en zwangere vrouw speel. Isabel, een collega die verloskundige is, vroeg mij net voor de lezing of ze met mij wat poses voor een optimale bevalling in de jungle mocht demonstreren. Pas tijdens de lezing met 30 man toeschouwers kwam ik erachter dat dit op onderarmen en knieën met billen in de lucht was. Zal het in ieder geval nooit meer vergeten als ik ooit zelf een bevalling mag begeleiden. Ook leer ik meer over de echo’s van zwangere vrouwen, zo weet je of het een meisje is als je een hamburgertje tussen de beentjes ziet, en bij drie stenen een ware baron. 

Sommige andere lezingen zijn zeer slaapverwekkend, zoals die van Ben’s vader, een zeer goede arts werd gezegd, maar dat kwam niet in zijn presentaties naar voren. Tijdens zijn lezingen heb ik het opeens echt heel druk met stafzaken regelen.

Maar, na een week lezingen volgen op onze base, op de tweede verdieping met uitzicht over de hele mangrove en een ondergaande zon, kan ik wel zeggen dat ik een congres in de jungle heb bijgewoond. 

Wanneer wij in de Ngobe communities werken houden we ons aan strikte kledingvoorschriften. Nooit je schouders of knieën laten zien, zelfs niet als je gaat zwemmen. Soms vroeg ik me wel eens af waarom we dat eigenlijk doen, als ik vrouwen overal zonder schaamte hun borst uit hun jurk zie poppen om een kind te laten drinken. Maar van de andere kant doen wij daar in Nederland juist misschien erg spastisch over, terwijl het een van de meest natuurlijke dingen is die bestaan.

Als Ben niet aan het dokteren is regelt hij vanalles op en rond de base, wat niet altijd zonder gevaren was. Zo kwam hij een keer in het weekend naar me toe met de vraag of ik even een splinter uit zijn voet wilde halen. Hij had al wat spullen verzameld: een stanleymes en een of andere tang waar je normaal spijkers mee uit hout haalt. In de veronderstelling dat we niks anders hadden ging ik het mes maar desinfecteren door hem een tijdje in het fornuis te houden. Ondertussen hadden Jildau en Jordan al in de gaten dat er wat leuks stond te gebeuren, dus trokken ze een biertje open en had ik ineens publiek. Ben zelf had het te druk met werken, en was de hele ingreep, liggend op zijn buik van een van de eetbanken, aan de telefoon met een of andere Panamese instantie. De splinter bleek toch wel een groot stuk hout, maar een stanleymes voor een huidsnee is toch echt te groot. Snuffelend in onze medicijnkast op ons ‘kantoor’ op de base vond ik gelukkig nog een klein scherp chirurgisch mesje en chirurgisch tangetje, en kwam het hout eindelijk uit de voet. Toen Ben veel later klaar was met bellen vroeg hij verrast: is hij er al uit?!

Een van de avonden, in de rij staande voor het eten, begon het hoofdgebouw ineens flink te trillen. Mijn eerste gedachte was nog, wat raar dat er iemand tijdens het eten touwtje aan het springen is op de derde verdieping (wat nog wel eens voorkwam overdag). Maar toen iedereen riep dat we naar de steigers moesten realiseerde ik me pas wat er aan de hand was: mijn eerste aardbeving! Net toen iedereen buiten was hield hij alweer op, en werd er vooral gelachen omdat het zo bizar voelde dat de hele aarde schudde. Iedereen weer snel terug naar zijn avondeten. Behalve Max, de Kinkajoe, die was zo in de war dat hij de hele avond nog piepend tekeer ging.

Na deze aardbeving verging het lachen ons helaas al snel. Onze casita (een klein huisje boven het water waar de staf in sliep) ging steeds schever staan. We hadden onze zorgen al wel eens geuit naar Ben, maar die dacht dat het allemaal wel los zou lopen. Maar een dag later was er een tweede aardbeving, die ik niet eens gevoeld had. En in de avond, toen Kira en Danielle al in bed lagen, stortte onze groene casita in het water. Behoorlijk schrikken voor Kira vooral, die lag al te slapen en werd wakker omdat haar bed onder water stond. Gelukkig konden Danielle en Kira allebei op tijd uit het huisje het water in springen. Een groot deel van de nacht hebben we daarna een soort reddingsoperatie opgezet voor alle kostbaarheden die in het huisje lagen. Iedereen had wel een telefoon, laptop of ipad in haar slaapkamer. De dag erna kregen we vrij om alles weer wat op orde te maken, spullen te wassen en drogen, bij te komen van de schrik. Gelukkig voor mij sliep ik in de kamer die net niet onder water kwam te staan, en ben ik geen kostbaarheden kwijtgeraakt. Ben loste het daarna wel goed op, Floating Doctors zou alle spullen vergoeden en we hebben een vergadering ingelast om te praten over hoe dit kon gebeuren en welke maatregelen we voor de toekomst moesten nemen. En ook, een beetje Amerikaans, zijn oprechte excuses aanbood voor wat er was gebeurd, en hij een traantje weg moest pinken omdat hij het wel verschrikkelijk zou vinden als er ons wat overkwam. 

Half april kwam een groep studenten van the Buffalo university, die ons kamp even op z’n kop kwamen zetten. Het bleek een grote vriendengroep, die nog nooit zoiets hadden meegemaakt. Zo leerden ze ontzettend veel van de artsen die bij ons waren. Ook ik mocht ze onderwijs geven, wat ontzettend leuk was voor zo’n groep leergierige studenten. Bovendien zorgden ze voor een geweldige sfeer op base en zal de hele FD staf deze week niet snel meer vergeten.

Tijdens een van de weekenden kwam er een peace corps medewerker met een boot mee naar base. Ze vertelde dat er een man in haar dorp was met een grote wond die ondertussen wel een beetje begon te stinken, of we geen kijkje konden gaan nemen? Door ons huisje dat letterlijk in het water was gevallen duurde het nog zeker 10 dagen voordat ik samen met Megan (verpleegkundige) en Ayla (basisarts) eindelijk naar deze man toe kon gaan. De rest van de staf had het eigenlijk te druk, en met mijn ervaring uit het verpleeghuis dachten we dat het ook wel prima zou zijn. Mijn doel was een kleine missie op te zetten en vooral te gaan kijken hoe de situatie was, te doen wat we konden doen en die middag op tijd terug te zijn voor een feest in de stad. Dat bleek helaas allemaal veel makkelijker gezegd dan gedaan. Na een klein uurtje varen met onze privechauffeur en een beetje rondvragen in het dorp kwamen we bij een afgelegen huis op hoge houten palen. We vonden onze patient en het duurde niet lang voordat ook zijn hele familie ons vond en iedereen zich verzamelde in de 'woonkamer'. We kletsten wat met de man, die zijn been had bedekt met een oude doek. Toen we alles wisten wat we wilden weten was het moment toch echt aangebroken en hield ik mijn hart vast toen de doek van het been af ging. De man had op 1 januari in zijn dronken bui honger gekregen en wilde wat soep opwarmen, toen hij zijn evenwicht verloor en zo van het huisje op de 3 meter hoge palen naar beneden viel en zijn been flink verwondde. Voor de grote wond was hij wel naar het ziekenhuis geweest, maar door een sterfgeval in de familie moest hij eerder dan de wond geheeld was terugkomen. Daarna was er geen geld meer geweest om terug te reizen naar het ziekenhuis en bleef hij dus maar gewoon thuis. Maargoed, de wond bleek inderdaad een flinke te zijn over bijna zijn hele achterbeen, op sommige plekken 2 cm diep en toen hij zijn voet hoog op een emmertje legde drupte zo nu en dan wat wondvocht op de vloer van de woonkamer. De wond zelf zag er nog niet eens zo heel erg vies uit, maar de randen hadden diepe groeven waarvan ik het einde niet kon zien. Vanuit het werk in het verpleeghuis wist ik dat dit heel moeilijk ging worden om te helen, in een verpleeghuis in Nederland met dagelijks gespecialiseerde zorg. Deze situatie, ver van de bewoonde wereld, geen geld, geen goede hygiene en een patiënt met diabetes (slechte wondgenezing), had wel een hele slechte prognose. Twee uur lang hebben we de wond schoongemaakt, verbonden en bedacht en gediscussieerd hoe we dit gingen aanpakken. Hoe leg je deze familie uit de wond schoon te maken, ontsmetten, bedekken met gaas en daarna in de juist volgorde afplakken met verschillende wondpads. Toen was ik wel super blij dat Megan en Ayla er waren, zodat we met onze gezamenlijke kennis en kunde de (hopelijk) beste oplossing konden kiezen. Uiteindelijk zijn we voor de meest simpele optie gegaan, zodat ze het in ieder geval niet erger zouden maken, en zijn we weggegaan met de boodschap dat we hopelijk zo snel mogelijk een keer terug kunnen komen. Die middag schreef ik de andere artsen een email om de situatie uit te leggen, en mijn voorstel tot amputatie. Hoewel ik al wist dat hij absoluut niet meer naar het ziekenhuis wilde en de nazorg van de amputatie ook een onmogelijke taak was. Oftewel, de enige optie zou een palliatief beleid zijn. Dus niet gericht op beter maken, maar pijn bestrijden en wachten op zo’n grote infectie van de wond die waarschijnlijk naar het bloed zou gaan. Zodat hij vervolgens aan een bloedvergiftiging zal overlijden. Absoluut een van de lastigste casussen voor mij. Ook vooral het moment toen we aan het verbinden waren en oplossingen zochten die allemaal moeilijk en slecht zouden zijn.

Maar zoals de zwaarste patient van de dag altijd de laatste is, zo kwam mijn zwaarste patient tijdens de laatste dag van mijn laatste clinic... Na een multiday afgelopen week had ik nog niet gelijk heel veel zin om weer een week te gaan kamperen zonder douches en elektriciteit. Hoewel we deze week wel een bijzondere kliniek hadden, die ik al eerder had gezien op tv. Rio Caña was het dorp dat Floortje Dessing samen met Floating Doctors bezocht in 2014. Dit dorp is het verste weg van onze eigen base, en door de moeilijke bereikbaarheid was het Floating Doctors de afgelopen 9 maanden (in plaats onze 3 maandelijkse clinics) niet gelukt dit dorp te bezoeken. We hadden dus ook geen idee wat we gingen aantreffen, hoeveel patiënten er zouden komen en hoe het met de patiënten ging. Bovendien had Emma, een van de 'hoofdartsen', de dag voor de reis te horen gekregen dat 2 van de cardiokids geopereerd konden worden en naar Panama stad moesten komen. Waardoor we een LMP minder hadden. Maar het uitzicht na Rio Cana was veelbelovend, net zoals in de documentaire ‘naar het einde van de wereld’ zouden wij na afloop van de kliniek ook naar Obscudo gaan. Een prachtig eiland waar zelfs planet earth heeft gefilmd hoe een mannetjes luiaard zwemmend opzoek gaat naar een vrouwtje. (https://www.youtube.com/watch?v=T7HGSvczDA4) Op dit eiland staan maar een paar houten huisjes, en verder alleen maar prachtige natuur en kraakhelder water. Ben had dit vorige keer georganiseerd om iedereen te bedanken voor het harde werk. Maar nu Ben weer terug was naar Californië besloten we onszelf te trakteren. Maargoed, eerst de clinic.

Omdat we zeker een paar uur op open zee zouden zijn en de ingang naar het dorp blijkbaar erg lastig was, kwamen de mannen uit Rio Cana ons zelf ophalen met een veel grotere boot. Dit om te zorgen dat de hoge golven ons niet zouden laten omslaan. Bovendien hadden we nu drie bestuurders van de boot, zodat er in ieder geval een voor op de boeg kon staan om de richting te wijzen. Met een klein beetje knikkende knietjes gingen we die ochtend het water op. We hadden geen slechtere dag uit kunnen kiezen, na tien minuten op het water begon het te regenen, en daarna nog harder totdat het met bakken uit de hemel kwam vallen en iedereen in het eerste uur al doorweekt tot op z'n ondergoed was. De golven werden hoger en het zicht slechter, en we waren nog niet eens op open zee! De staf keek elkaar onderling af en toe met bezorgde blikken aan. Na 1,5 uur kwamen we bij een soort restaurant waar we besloten te stoppen en wachten om te zien wat het weer ging doen. Ik dacht alleen maar, omkeren! Maar het dorp had al zo lang geen zorg kunnen ontvangen van ons, en we waren helemaal voorbereid en gepakt. Na een uur wachten leek het iets op te klaren en kwamen we met de staf bij elkaar voor overleg. Het weer was wellicht iets beter, maar de golven niet minder hoog. Bovendien zou het een erg lang stuk over open zee worden, bij goede weersomstandigheden stond er 6 uur voor de tocht. Daarnaast maakten we niet alleen een keuze voor onszelf, maar ook voor de hele groep vrijwilligers. Omdat er halverwege de tocht een mogelijkheid zou zijn af te slaan en naar een dorp te gaan waar we al waren geweest voor een eerdere kliniek, besloten we het er toch op te wagen. Gelukkig ging de reis vrij voorspoedig. De hoge golven zorgden er alleen voor dat ik en nog een paar met mij kotsmisselijk werden. Met het dorp na ongeveer 6 uur eindelijk in zicht kwam dan nog de laatste hoge drempel, of beter gezegd golf. Het dorp lag aan een meer dat alleen vanuit open zee te bereiken was door een smalle rivier. Deze stond haaks op de golven waardoor ook de boot haaks op de golven moest varen. Als een van de 2 meter hoge golven onder de boot zou komen zouden we gemakkelijk kunnen omslaan. Op een gegeven moment begonnen onze ‘geleende’ mannen die de boot bestuurden licht nerveus, hard en in Ngobe te schreeuwen. We hadden net een golf gehad en moesten nu flink gas geven om voor de volgende golf te blijven. Iedereen begon mee aan te moedigen: go, go, faster, faster! Wat natuurlijk onzin was want alleen de dubbele motor moest nu het werk doen. We zagen een grote golf achter ons aankomen, maar met dezelfde snelheid als ons, zodat we er net voor konden blijven. En zo voeren we de kleine rivier door en kwamen we plots uit in een kalm meer, omringd met houten huisjes. Dichter bij de kant aankomend zag je mensen hun huisjes aankomen om te kijken wie er in die grote boot zaten. Toen ze het grote rode kruis van floating doctors zagen en allemaal blanke mensen kwamen de kleine kinderen aanrennen en sprongen in zee. Ook wij sprongen van de boot, opgelucht dat we het gehaald hadden en heel erg klaar om aan land te gaan.

Na de heftige reis hadden we een vrij rustige clinic. Nog een spannende echo gehad toen Louis dacht dat hij een tweeling zag op een echo en mij erbij riep om ook te kijken. Natuurlijk viel de batterij toen net uit, maar gelukkig kon de vrouw de dag erna terugkomen en zagen we toch echt maar 1 hartje. Voor ons een opluchting, omdat een tweeling in de Ngobe communities echt niet gewenst is. Ze geloven dat bij een tweeling altijd een de goede en de ander de slechte is. Gelukkig had de patiënte geen idee van onze zorgen en konden we haar vertellen dat haar kleine meisje gezond was.

De tweede avond na het eten begon het te stortregenen, voor ons letterlijk een geschenk uit de hemel, want dat betekende: douchen! In het pikkedonker naast onze houten huisjes de regendans gedaan met zeep erbij. Nog nooit zo schoon gevoeld als je het vergelijkt met hoe vies we waren.

Maar toen, de laatste kliniekdag, de laatste patiënt... Een van de huisartsen in opleiding die een paar weken kwam vrijwilligen kwam naar mij toe omdat ze een suïcidale patiente had gezien met een posttraumatische stress stoornis en alsof dat niet genoeg was, werd ze ook nog mishandeld door haar man. De huisarts had zorgen dat ze haar kinderen wat aan zou doen en vroeg mij wat de opties waren. Op dat moment had ik geen idee, maar in de uren daarna kwam ik erachter dat die opties bijzonder schraal waren. We hebben lang gediscussieerd met het stafteam wat te doen. En continu kwamen we tot de conclusie dat elke oplossing verre van een goede was. Dus gingen we het van de andere kant bekijken, welke optie is de minst slechte? Zo wisten we zeker dat we haar niet in het dorp konden houden, want als we echt verdenking hadden dat ze haar kinderen wat aan ging doen dan moesten we haar wel weghalen. Maar waar naartoe dan? Er zijn in Panama maar een paar plekken waar psychiatrische hulp is, en de dichtstbijzijnde plek waar wij van wisten was uren varen vanaf Rio Cana. Bovendien zorgt de psychiater niet voor een plek om te slapen, waar moest ze dan naartoe en wie gaf haar eten? We besloten de dag erna, de dag dat we van het eiland zouden vertrekken, een kleine missie op te zetten en haar mee te nemen naar een nabijgelegen dorp, Kusapin, waar een iets groter gezondheidscentrum was. Ze stemde in en samen met een kleinere boot, twee bestuurders, Jordan (clinic manager), de patiente en ik gingen we op pad. De rest van de groep ging alvast naar Obscudo, en ook het moment van afscheid nemen van de groep zal ik niet snel vergeten. Normaal bleven we namelijk altijd met de hele groep samen, en nu besloten we op te splitsen, zonder dat we een manier hadden om te communieren. We hadden wel telefoons, maar die hadden in die afgelegen gebieden geen bereik. Met een dubbel gevoel nam ik dan ook afscheid van Jildau, mijn Nederlandse vriendinnetje bij Floating Doctors. Sinds een paar weken deelden we een kamer op base, en daardoor had ik met haar toch wel een sterkere band dan andere collega’s. We spraken af dat als alles goed zou gaan we elkaar die avond in Obscudo zouden zien, maar als ze ons niet zagen verschijnen die avond, dan hadden we een ander pad gekozen en moesten ze zelf terugvaren naar base.  Zeker 5 verschillende mogelijkheden spraken we helemaal door met de staf, want zonder bereik met de telefoons en geen idee wat we aan gingen treffen, moesten we met alles rekening houden. Daarna zwaaide ik de grote boot uit en zag ze weer door de kleine rivier varen, gelukkig zonder om te slaan over de hoge golven.

Na een uur varen, Jordan en ik allebei de hele rit in gedachten verzonken over wat nou ethisch is voor de patient en haar familie, kwamen we aan bij het kleine stadje Kusapin. Ik verwachte dat het een stuk groter zou zijn en verder ontwikkeld, maar ook hier zag ik eigenlijk alleen kleine houten huisjes, met een paar stenen huizen ertussen. We liepen het dorp in en kwamen al gelijk bij het gezondheidscentrum aan, waar we per toeval de arts van het centrum tegen het lijf liepen. Hij sprak ons aan, omdat twee blanke mensen daar sowieso nooit voorkwam, en hij dus wel zag dat we naar iets op zoek waren. Hij nam ons mee naar zijn kamer waar we een heel verhelderend gesprek hadden. Hij legde ons uit hoe de zorg in dit gebied geregeld was, wat de mogelijkheden voor de vrouw waren en tot onze opluchting mocht ze een nacht in het centrum blijven slapen zodat ze onder toezicht kon worden gehouden. Zodat wij haar morgen weer konden ophalen en mee konden nemen naar het centrum waar psychiatrische hulp beschikbaar was. Onze grote boot ging toch een dag later van Obscudo naar het hoofdeiland. Bovendien vertelde de arts dat de zwangere vrouw die ik een aantal weken eerder naar hem had ingestuurd, een gezonde baby had gekregen en het goed maakte. Ik had geen idee dat ze in dit centrum was uitgekomen en hij niet dat ik haar had ingestuurd, maar het was zeker een fijne boodschap om een keer de afloop van het verhaal te horen. Daarnaast vertelde de arts ook dat hij zeker van het bestaan van Floating Doctors af wist, maar het jammer was dat we zo weinig samenwerkte. We wisselden telefoonnummers uit en spraken af aan de samenwerking te werken. Wat dat betreft al een zeer vruchtbare meeting dus. Maar toen we buiten kwamen vertelde de patiente dat ze niet meer wilde en perse terug naar het dorp wilde. We hebben geprobeerd haar nog over te halen, want ze wist dat het beter voor haar zelf was. Maar het mocht niet baten, en wij konden haar niet dwingen. Gelukkig die middag dus wel op het paradijselijke Obscudo aangekomen. De ochtend erna nog een laatste poging gedaan de patiente op te halen en mee te krijgen, maar na een lang gesprek met haar en haar man in ieder geval afspraken kunnen maken over hoe de situatie nu verder moest. Wat helaas alleen bestond uit hulp binnen het dorp en de belofte van de man zijn vrouw te steunen en met haar te praten. Hij bleek al een tijd geleden gestopt met zijn vrouw te mishandelen had ze ons eerder verteld. Erg ontevreden, ongerust en vooral machteloos stapte we weer in de boot. Die dag in totaal 8 uur in de boot gezeten, onder dekentjes en handdoeken om ons te beschermen tegen de brandende zon. En toen, heel erg opgelucht, aangekomen op onze eigen vertrouwde base.

1 Reactie

  1. Dian:
    4 juli 2017
    Wat een verhalen....en wat een moeilijke beslissingen...